h

Malalai Joya: "Ik word moedig van de steun die ik krijg"

18 juni 2008

Malalai Joya: "Ik word moedig van de steun die ik krijg"

Op verzoek van de Gemeenschappelijke Persdienst zochten we uit waar en wanneer Malalai Joya in Nederland was om haar te interviewen. Als dank mogen we het interview van Hanneke Keultjes op onze site zetten. Een verslag van een gedenkwaardig gesprek met een bijzondere vrouw. Malalai citeert Brecht in het interview: "Wie vecht kan falen, wie niet vecht heeft bij voorbaat gefaald."

Malalai Joya (Door Hanneke Keultjes)
Ze wordt de moedigste vrouw van Afghanistan genoemd. Malalai Joya was een baby toen haar land in een geweldsspiraal raakte waarvan het eind nog steeds niet in zicht is. Toch is de jonge Afghaanse politica, die geregeld met de dood word bedreigd, niet afgestompt en onverminderd strijdbaar. Ze is op bezoek in Nederland.

Ze is klein, oogt bescheiden. In een door mannen gedomineerd land opboksen tegen het idee dat vrouwen een 'tweederangs sekse' zijn, heeft sporen achtergelaten. Malalai Joya's ogen verraden vermoeidheid. ,,Sorry, ik heb vannacht slecht geslapen", verontschuldigt ze zich.
De dertigjarige Afghaanse politica is voor de tweede keer op bezoek in Nederland. In eigen land wordt ze door de machthebbers verguisd. Hier wordt ze, als 'de Afghaanse Ayaan Hirsi Ali', onthaald als heldin.
Als kleuter vlucht Malalai (Joya is haar voornaam) met haar familie uit Afghanistan. Na de invasie door de Sovjet-Unie was het voor haar vader, die tegen de Russen vocht, niet meer veilig. Ze groeide op in vluchtelingenkampen in Iran en Pakistan. Na het vertrek van de Russen ging ze terug. In de tijd dat de religieuze Taliban onderwijs aan vrouwen streng verboden, begon ze in de westelijke provincies Herat en Farah ondergrondse scholen voor meisjes.
Jaren van onderdrukking weerhouden haar er niet van haar stem te laten horen. In 2003, toen het Talibanregime door de VS omver was geworpen, sprak Malalai als enige vrouw op de vergadering van stamoudsten, de Loya Jigra. Haar provincie Farah vaardigde haar af. Gehoor voor haar pleidooi om de krijgsheren uit het parlement te verwijderen, kreeg ze niet. Sterker nog: ze werd weggestuurd.
Toch had ze onder de bevolking voldoende steun om in 2005 in het Afghaanse parlement te worden gekozen. En die steun heeft ze nog steeds, ondanks het feit dat ze een jaar geleden is geschorst omdat ze collega-parlementsleden in een interview zou hebben beledigd. Om dat 'valse voorwendsel' kan ze nóg woest worden. ,,Het was vrijheid van meningsuiting", briest ze. ,,Ze zullen mij niet muilkorven", klinkt het strijdbaar.
Ze blijft vechten. Voor vrouwenrechten, voor vrede én voor berechting van de krijgsheren die 'onder de mantel van democratie' misdaden begaan en daar ongestraft mee wegkomen.

Nepdemocratie
Ze somt huiveringwekkende voorbeelden op. Hoe een achtjarig meisje, Fatima, ontvoerd en verkracht werd en uiteindelijk vermoord werd teruggegeven aan haar familie. Hoe een vrouw van negentien door een parlementslid werd verkracht. ,,Fascisten zijn het, net als Pinochet, Hitler en Khomeini. En berechting, ho maar. Enkel en alleen omdat ze toevallig in het parlement zitten, genieten ze diplomatieke onschendbaarheid." Een nepdemocratie, zo noemt Malalai het.
De kritiek wordt haar niet in dank afgenomen. Ze overleefde vier aanslagen en wordt nog steeds met de dood bedreigd. Een echt 'thuis' heeft Malalai daarom niet meer. In haar eigen land leeft ze vanwege haar veiligheid noodgedwongen als een nomade. ,,Ik slaap twee dagen hier, drie dagen daar."
Als geschorst parlementslid kan ze fluiten naar salaris en worden haar bodyguards niet meer door de overheid betaald. Ze is financieel afhankelijk geworden van internationale organisaties die haar strijd steunen. Uit die steun, ook van haar man - die ze angstvallig buiten het publieke oog houdt - en familie put ze veel moed. ,,Het is niet makkelijk. Ik ben niet dapper. Ik word moedig van de 'support' die ik krijg."
Ze erkent dat er daardoor een grote verantwoordelijkheid op haar schouders rust. ,,Als ik wil, kan ik het hele jaar over de wereld reizen. Lezingen geven, seminars bijwonen. Maar dat wil ik niet. Ik wil in mijn eigen land zijn."
Intussen gaat het slechter en slechter met haar land. Tijdens de overheersing door de Sovjets ging het al slecht, zo betoogt Malalai, maar sinds de 'bezetting' door de Amerikanen en hun bondgenoten is de ramp voor het Afghaanse volk pas écht begonnen. ,,We hebben bezetting gekregen, terwijl we juist bevrijding willen."
De armoede is schrijnend. ,,Sommige mensen eten gras." Maar de wanhoop gaat soms nóg dieper, weet ze. ,,Er is een echtpaar dat zijn negen maanden oude baby voor tien dollar heeft verkocht om eten te kunnen kopen." Successen die worden geboekt, zijn slechts façades. ,,Ja, er zijn scholen gebouwd. Maar niemand vertelt erbij dat schriften en schrijfgerei ontbreken en dat de docenten al tijden geen salaris hebben ontvangen."
De Nederlandse overheid, vindt Malalai, is een marionet van de Amerikanen. De Nederlandse missie in Uruzgan maakt deel uit van de internationale ISAF-troepenmacht. Die voert een verkeerd beleid. De Taliban, de krijgsheren en de Noordelijke Alliantie, die juist tegen de Taliban vocht, varen er wel bij. ,,Als de Afghanen dat eenmaal beseffen, zullen ze zich uiteindelijk tegen de buitenlandse troepen keren.''
Toch heeft ze een rotsvast vertrouwen dat het nog goed komt met 'haar' Afghanistan. Ze hoopt dat onderwijs ertoe zal leiden dat de 'liefde voor democratie' overwint. Maar de strijd kan nog lang duren. ,,Wie vecht kan falen", citeert Malalai de politiek geëngageerde dichter Bertold Brecht, ,,maar wie niet vecht, heeft bij voorbaat gefaald."

U bent hier